Vertaling van "Some Elementary Comments on The Rights
of Freedom of Expression"
Enkele elementaire opmerkingen bij het recht op vrije meningsuiting
Noam Chomsky
11 oktober 1980
(De linkse Amerikaanse criticus Noam Chomsky schreef de onderstaande
tekst na de storm van kritiek, die in Frankrijk opstak nadat hij
een petitie had getekend ten voordele van het vrije spreekrecht
voor de holocaust-revisionist Robert Faurisson.)
De onderstaande opmerkingen zijn eigenlijk zo banaal, dat ik
me bij voorbaat verontschuldig bij de redelijke mensen die dit
mochten lezen. Toch is er een goede reden voor dit schrijven,
en dat heeft te maken met bepaalde eigenaardigheden in het hedendaagse
intellectuele klimaat in Frankrijk.
Eerst twee verduidelijkingen. Ten eerste: ik heb het hier alleen
over een beperkt en smal onderwerp, namelijk het recht op vrije
meningsuiting. Over het werk van Faurisson of van zijn
critici heb ik niets te zeggen; ik heb geen speciale deskundigheid
op dit terrein. Ten tweede: ik heb wel enkele harde (maar verdiende)
dingen te zeggen over bepaalde delen van de Franse intelligentia,
die hebben getoond niet het minste begrip te hebben voor feitelijkheid
en rede (ik heb op dit vlak reeds enkele onprettige ervaringen
opgedaan, die ik hier niet zal bespreken). Natuurlijk zijn er
anderen, die wel streng op intellectuele integriteit staan; ik
detailleer hier niet. De tendensen die ik bedoel zijn voldoende
significant om speciale aandacht te krijgen, maar mijn commentaren
moeten niet veralgemeend worden.
Enkele tijd geleden vroeg men mij, om een petitie te tekenen ten
voordele van Robert Faurisson's '..vrijheid van spreken
en meningsuiting'. De petitie vermeldde totaal niets over de aard,
kwaliteit of geldigheid van zijn onderzoekswerk, maar was uitdrukkelijk
beperkt to verdediging van de elementaire rechten die in een democratische
gemeenschap vanzelfsprekend zouden moeten zijn. De petitie riep
de universiteit en de regeringsverantwoordelijken op om "..al
het mogelijke te doen om (Faurissons) veiligheid en vrije uitoefening
van zijn wettelijke rechten" mogelijk te maken. Ik tekende
zonder aarzelen.
Het feit dat ik deze petitie ondertekende wekte in Franrijk een
storm van protest op. In de 'Nouvel Observateur' publiceerde een
oud-stalinist, die wel van overtuiging maar niet van intellectuele
stijl was veranderd, een grof vervalste versie van de petitie-inhoud,
temidden van een stroom leugens die geen commentaar verdienen
(ik ben ondertussen dit soort praktijken reeds gewoon). Verrassender
was de mededeling van Pierre Vidal-Naquet, die in Esprit (september
1980) wist te melden dat hij de petitie "..scandaleuse"
vond, waarbij hij specifiek naar mijn ondertekening verwees (ook
hier ga ik niet in op een begeleidend artikel van de hoofdredacteur,
dat geen commentaar verdient - toch niet van mensen die de elementaire
waarden van waarheid en eerlijkheid zijn toegedaan).
Waarom vindt Vidal-Naquet mijn petitie schandalig? Hij geeft slechts
één reden. Volgens hem stelt de petitie Faurissons
conclusies voor alsof het 'ontdekkingen' zouden zijn. Vidal-Naquet
vergist zich. In de petitie staat alleen dat Faurisson
zijn 'besluit' (Engels: 'finding') had kenbaar gemaakt. Dat is
een niet-controversiële omschrijving die niets suggereert
omtrent de waarde en juistheid van dit besluit. Misschien is Vidal-Naquet
misleid door het Engelse woord 'findings'. Vanzelfsprekend zeg
ik niets over de aard of geldigheid van een 'finding' wanneer
ik zeg dat iemand die bekendmaakt; de term is in dit opzicht volledig
neutraal. Ik neem aan dat Vidal-Naquet dit verkeerd heeft begrepen
en dan zal hij natuurlijk publiek zijn beschuldiging terugtrekken,
als zou ik iets schandaligs hebben gedaan door een onschuldige
burgerrecht-petitie van het algemeen voorkomende type te ondertekenen.
Ik wil hier geen individuele mensen becommentariëren. Veronderstel
dat iemand deze petitie werkelijk schandalig vindt, niet op basis
van een misverstand, maar omwille van de echte inhoud. Veronderstel
dat deze persoon Faurissons ideeën beledigend vindt, zelfs
afschuwelijk; en veronderstel verder, dat hij ook Faurissons intellectueel
niveau schandelijk laag acht. Veronderstel dat dit allemaal waar
is - of dit het geval is doet hier niet terzake. Dan volgt daaruit
niettemin dat deze persoon de petitie 'scandaleuse' acht omdat
hij vindt dat Faurisson inderdaad geen aanspraak kan maken
op het normale recht op vrije meningsuiting, dat hij inderdaad
van de univesiteit zou moeten verwijderd worden, en dat hij het
mikpunt zou moeten zijn van vervolging en zelfs geweld. Dit soort
houding is niet zeldzaam. Ze zijn bijvoorbeeld typisch voor de
Amerikaanse communisten en ongetwijfeld voor hun geestesgenoten
elders ter wereld. Bij mensen die iets geleerd hebben van de 18de
eeuw (Voltaire enz.) is he vanzelfsprekendheid dat het recht op
vrije meningsuiting niet beperkt kan worden tot ideeën die
men goedkeurt, en dat het juist voor de meest aanstootgevende
ideeën is dat deze rechten het hardst moeten verdedigd worden.
In de USA is dit alles welbegrepen, en daarom kennen we daar ook
geen Faurisson-affaire. In Frankrijk, waar de traditie
van burgerlijke vrijheid duidelijk geen diepe wortels heeft en
waar reeds vele jaren diep-totalitaire tradities leven bij de
intelligentia (collaboratie, de grote invloed van het leninisme
en aanverwanten, het lunatiek karakter van nieuw rechts...) ,
liggen de kaarten blijkbaar anders.
De Faurisson-affaire is van belang voor iedereen die te
maken heeft met de Franse intellectuele cultuur. Twee vergelijkingen
dringen zich op. Ten eerste: ik heb vele petities getekend, die
vaak veel verder gingen - voor Russische dissidenten die absoluut
verwerpelijke ideeën koesterden (ze keurden de Amerikaanse
barbarij in Indochina goed; ze bepleitten een politiek die tot
kernoorlog zou leiden; ze hingen een religieus chauvinisme aan
dat aan de donkere middeleeuwen deed denken). Niemand protesteerde.
Indien iemand wel had geprotesteerd, zou mijn reactie dezelfde
zijn geweest als nu, en om dezelfde redenen. Ik lees de communistische
partijpers niet, maar ik betwijfel niet dat de volkscommissarissen
en apparatchiks de petitieteksten hebben uitgeplozen op zoek naar
zinsneden die ze verkeerd konden voorstellen om de verdedigers
van mensenrechten te discrediteren. Wanneer ik zeg dat Faurissons
burgerrechten moeten gerespecteerd worden los van zijn opvattingen,
dan veroorzaakt deze 'schandalige' daad grote opschudding in Frankrijk.
De reden voor het verschillend gedrag is evident. Als het om Russische
dissidenten gaat hebben bepaalde staten zo hun eigen redenen tot
steunverlening - redenen die natuurlijk niets met hun zorg voor
mensenrechten te maken hebben. In Faurissons geval is dit niet
zo (wel integendeel) en bijgevolg zien hele segmenten van de intelligentia,
die blijkbaar staan te springen om achter trom en vlag in de rij
te lopen, geen reden om hier te doen wat ze deden in het geval
van de Russische dissidenten. In Franrijk speelt wellicht ook
een onderhuidse schaamte mee over zaken zoals het Vichy-verleden
, het gebrek aan protest tegen de Franse oorlog in Indochina,
de langdurige impact van stalinistische en leninistische doctrines
, de dadaïstische en bizarre intellectuele stromingen die
na de oorlog opdoken en iedere rationele instelling vreemd en
onbegrijpelijk deden lijken, en het soms gewelddadige anti-semitisme.
En dan een tweede vergelijking. Zelden heb ik iets goeds te zeggen
over de dominerende intellectuele stromingen in de USA, die meestal
niet meer waard zijn dan elders. Maar de vergelijking tussen Faurisson
in Frankrijk, en bijvoorbeeld Arthur Butz (zowat de Amerikaanse
Faurisson) in de USA is toch leerrijk. Butz wordt niet
ongenadig aangevallen. Wanneer de revisionisten enkele maanden
geleden een groot internationaal congres hielden in de USA, was
er geen hysterie zoals in Franrijk. Wanneer de Amerikaanse nazi-partij
een optocht wil houden in de joodse stad Skokie (Illinois), wat
natuurlijk een pure provocatie is, dan verdedigt de American Civil
Liberties Union hun recht om dat te doen (terwijl de Amerikaanse
KP natuurlijk woedend reageert). Voor zover ik weet, is de situatie
in Groot-Brittannië en Australië ongeveer dezelfde.
Deze landen hebben zoals de USA een lange traditie van burgerlijke
vrijheid. Butz en de zijnen worden scherp bekritiseerd en veroordeeld,
maar voor zover ik weet raakt men niet aan hun burgerrechten.
In deze landen is een onschuldige petitie, die in Franrijk blijkbaar
schandalig wordt gevonden, gewoon overbodig. En indien zo'n petitie
wél zou circuleren, zou ze hoogstens in zeer marginale
kringen aangevochten worden. De vergelijking is verhelderend en
we moeten proberen om ze te begrijpen. Nemen nazisme en anti-semitisme
is Frankrijk een dreigender vorm aan? Wellicht. Maar dit is juist
het gevolg van dezelfde trend die de Franse intelligentia vroeger
in dichte drommen het leninisme deed omarmen, en hen vandaag de
elementaire burgerrechten doet misprijzen en steun doet verlenen
aan kruistochten tegen de derde wereld. Het is altijd dezelfde,
diepgewortelde totalitaire tendens die in ui lopende gedaanten
aan de oppervlakte komt. Het is best om deze stroming verder goed
in de gaten te houden.
Tot slot nog een opmerking over Faurissons zogenaamd anti-semitisme.
Zelfs indien Faurisson een rabiate anti-semiet en fanatieke
nazi zou zijn (beschuldigingen die via private briefwisseling
mij hebben bereikt maar waarvan de citering ongepast zou zijn)
, dan zouden Faurissons burgerrechten nog altijd evengoed verdedigd
moeten worden. Men zou hem integendeel nog krachtiger moeten verdedigen,
want het is al eeuwenlang geweten dat juist in geval van afschuw
opwekkende ideeën de verdediging van de vrije meningsuiting
het meest relevant is (iedereen kan de vrije meningsuiting verdedigen
van ideeën waarmee men het eens is). Maar is Faurisson
een anti-semiet en een nazi? Ik ken zijn werk niet zo goed maar
als gevolg van de aanvallen op hem heb ik toch één
en ander gelezen. Er zijn geen aanwijzingen dat de aantijgingen
waar zijn. Ook in de publieke teksten en correspondentie die ik
over hem las vond ik geen geloofwaardige aanwijzingen. Voor zover
ik kan zien is hij een tamelijk apolitieke 'liberal'. Sommige
vroegere schoolmakkers van hem lieten me weten dat hij anti-semitische
uitspraken deed in de jaren '40. Hij zou een brief geschreven
hebben tijdens de Algerijnse oorlog, waaruit volgens sommigen
anti-semitische gevolgtrekkingen kunnen afgeleid worden. Hoe kunnen
ernstige mensen dit soort 'bewijsmateriaal' als een voldoende
grond beschouwen om iemand als een hardnekkige en welbekende anti-semiet
te bestempelen? Er bestaat geen enkele openbare tekst die deze
beschuldigingen steun verleent. Indien we dit soort bewijsmethodes
zouden gaan toepassen op anderen, en eens zouden peilen naar hun
vroegere houding ten opzichte van het stalinisme, of de Franse
oorlog in Indochina, zouden de consequenties rap duidelijk zijn.
Meer moet ik niet zeggen.
Cambridge, Massachussets, 11 oktober, 1980
http://www.arjennijeboer.nl/vrijheidvanmeningsuiting/chomsky.htm