Amsterdamse rechtbank verwerpt eisen van Anne Frank Stichtingen tegen Belgische revisionist
Otto Frank publiceerde niet Anne's authentieke dagboek
Siegfried Verbeke
Nadat in 1980 bij de Parijse uitgeverij "La Vieille Taupe" in het boek "Vérité historique ou vérité politique?" prof. em. Robert Faurisson in een geruchtmakend essai de authenticiteit van het dagboek van Anne Frank in twijfel had getrokken, publiceerde de Belgische revisionistische stichting "Vrij Historisch Onderzoek" in 1985 hiervan een vertaling.
Na de dood van Otto Frank in 1980 kwamen de handschriften in het bezit van het Nederlandse "Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie" (RIOD) dat in 1986 "De Dagboeken van Anne Frank" (ook genoemd "The critical edition") publiceerde en waarin o.m. geprobeerd werd de argumenten van Robert Faurisson te weerleggen.
In 1991 publiceerde de stichting "Vrij Historisch Onderzoek" een heruitgave van het essai van Faurisson, aangevuld met een door Siegfried Verbeke opgesteld kommentaar op de bevindingen van het RIOD, onder de titel "Het 'Dagboek' van Anne Frank: een kritische benadering", en verspreidde deze in Nederlandse bibliotheken en scholen.
Op 9 december 1998, 7 jaar later, legden de Anne Frank Stichting te Amsterdam en Der Anne Frankfonds te Bazel klacht neer bij de rechtbank te Amsterdam. Hun eis was tweevoudig:
De stichtingen verzochten de rechtbank
·
· als verklaring van recht uit te spreken dat het dagboek van Anne Frank (met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid) authentiek is en dat gedaagden (...) onrechtmatig handelen door die authenticiteit in twijfel te trekken op de (onvoldoende onderbouwde) wijze als gedaan in het boekje (...)
·
·
· gedaagden (...) te verbieden het boekje (...) alsmede ieder ander materiaal met een vergelijkbare inhoud (...) te verspreiden in Nederland (...) op straffe van (...) 25.000,- HFL voor iedere overtreding.
·
De beide Anne Frank Stichtingen steunden daarbij ten volle op de RIOD-bevindingen.
De rechter in eerste aanleg beriep zich eveneens op dit overigens voortreffelijke werk, en stelde de aanklagers op beide punten in het gelijk en veroordeelde op 9 december 1998 alle aangeklaagden, nl. Siegfried Verbeke, Robert Faurisson en de Stichting Vrij Historisch Onderzoek, in de zin zoals door eiseressen gevraagd.
Op te merken valt dat het door Siegfried Verbeke ingediende verweerschrift niet ontvankelijk werd verklaard, omdat in de Nederlandse rechtspraak een verdachte zich niet persoonlijk mag verdedigen, maar zich dient te vertegenwoordigen door een advokaat.
Siegfried Verbeke tekende tegen dit vonnis beroep aan, o.m. argumenterend dat volgens Art. 6.3 van het EVRM iedere verdachte het recht heeft zichzelf te verdedigen, zonder bijstand van een raadsman. Ditmaal werd zijn pleidooi geïntegreerd in dat van een raadsman.
De Belgisch-Vlaamse revisionist kon, op basis van de RIOD-uitgave aantonen, dat het authentieke dagboek van Anne Frank voor meer dan de helft was verloren gegaan en dat Otto Frank onder meer daarom niet het authentieke dagboek had uitgegeven of kunnen uitgeven, maar wel de door Anne Frank samengestelde roman "Het Achterhuis" als "Dagboekaantekeningen" uitgaf.
De aangeklaagde verzocht de rechtbank het eerste vonnis te vernietigen.
O2 27 april 2000 vernietigde het arrest de uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg, en ging het Hof in Beroep niet in op het verzoek van de aanklagers om in een verklaring voor recht de authenticiteit van het dagboek te bevestigen.
Het arrest werd als volgt gemotiveerd:
·
· 6.14. Naar het oordeel van het hof valt uit de RIOD-publicatie geen andere conclusie te trekken dan dat het Gerechtelijk Laboratorium op goede gronden van oordeel is dat de manuscripten (...) door dezelfde persoon (Anne Frank) zijn geschreven als de persoon die het vergelijkingsmateriaal heeft geschreven en voorts dat Otto Frank gewetensvol de teksten van de dagboeken en de losse vellen heeft weergegeven in het typescript.
·
(Opmerking SV : Een vaststelling die niet de essentie raakt en trouwens door Siegfried Verbeke in zijn verdedigingsmemorie werd erkend. Otto Frank kopieerde wellicht gewetensvol de losse vellen, maar deze losse vellen behelsden de roman "Het Achterhuis" en niet haar authentieke dagboek)
·
· 6.15. Dit betekent niet dat daarmee een definitief einde is gemaakt aan de discussie omtrent de authenticiteit van het dagboek van Anne Frank. Aan niemand, ook niet aan Verbeke, kan het recht worden ontzegd omtrent feiten en omstandigheden die voor anderen vaststaan, twijfel te behouden en deze twijfel in voorkomende gevallen naar buiten te brengen. In zoverre gelden de rechten van artikel 9 EVRM (vrijheid van gedachten) en artikel 10 EVRM (uitingsvrijheid) onverkort als uitgangspunt.
·
· 6.16. (...) Uitingen die anderen onnodig grieven vormen een onrechtmatige inbreuk op de rechten en vrijheden van anderen en zijn om die reden ontoelaatbaar.
·
· 6.17 Door de twijfel aan de authenticiteit van het dagboek te plaatsen in de context van het revisionisme (._) worden dan ook de gevoelens van velen ernstig gekwetst. Daarmee gaat de brochure ver over de schreef van hetgeen op grond van de uitingsvrijheid (...) toelaatbaar is.
·
· 6.18. Voorts geldt dat de in het vonnis waarvan beroep onder 1 sub i, 1 t/m 14, geciteerde passages (Opmerking SV: zijnde woordgebruik en citaten van zowel Faurisson als Verbeke) uit de brochure zijn aan te merken als onnodig grievende uitlatingen jegens Otto Frank. Die uitlatingen bezoedelen willens en wetens de nagedachtenis van Otto Frank en maken derhalve inbreuk op de eer en goede naam van AFF.
·
· 6.19. Het komt er derhalve op neer dat het hof van oordeel is dat Verbeke onrechtmatig heeft gehandeld door op de wijze als in de brochure wordt gedaan de authenticiteit van het dagboek van Anne Frank in twijfel te trekken (...)
(Opmerking SV: De onrechtmatigheid schuilt "in de wijze waarop" en niet in het ontkennen van de authenticiteit op zich)
·
· 6.23. (...) Verbeke concludeert dat de RIOD-versie A authentiek is en de RIOD-versie C (het typescript van Otto Frank zoals dat door uitgeverij Contact/Bakker is gepubliceerd) ten onrechte in de RIOD-uitgave als authentiek wordt aangemerkt.
· 6.24. Deze bezwaren kunnen Verbeke niet baten, aangezien zij de kern van de zaak niet raken. Verbeke ziet er aan voorbij dat het in deze procedure niet gaat om een inhoudelijke beoordeling van de RIOD-uitgave, maar om de vraag of de brochure op onrechtmatige wijze inbreuk maakt op de rechten en vrijheden van anderen (...)
(Opmerking SV : Nochtans vroegen de eiseressen het hof om een inhoudelijke beoordeling)
·
· 6.26. (...) Het gaat in deze procedure immers niet om de authenticiteit van de manuscripten die na de oorlog aan Otto Frank zijn overhandigd en die door het Gerechtelijk Laboratorium zijn onderzocht, maar om de vraag of de authenticiteit van die manuscripten in twijfel mag getrokken worden op een wijze zoals dat in de brochure wordt gedaan (...)
(SV: Zelfde opmerking als hierboven)
· 6.33.De bezwaren tegen het verspreidingsverbod zijn in zoverre gegrond dat dit verbod niet aansluit op de genoemde verklaring voor recht. Het hof zal dit verbod, voorzover dit geldt jegens Verbeke, opnieuw formuleren als hierna in het dictum te vermelden.
· 7.2. Het verspreidingsverbod zoals door de rechtbank werd uitgesproken wordt vernietigd; het hof formuleert een ander verbod.(...)
· 8. Beslissing. Het hof:
· vernietigt het tweede deel van het dictum (...) en in zoverre op nieuw rechtdoende:
· verbiedt Verbeke de brochure () alsmede ieder ander materiaal waarin op de wijze als in die brochure wordt gedaan de authenticiteit van het dagboek in twijfel wordt getrokken, op welke wijze dan ook te verspreiden in Nederland (...)
Het verschil zit hierin:
·
· het eerste vonnis verbood de uitgave van de brochure, alsmede ieder ander materiaal met een vergelijkbare inhoud, omdat de authenticiteit als bewezen werd geacht.
·
·
· het arrest (vonnis in beroep) verbiedt de brochure, alsmede ieder ander materiaal waarin de authenticiteit wordt in twijfel wordt getrokken, indien dit gebeurt op de wijze als in die brochure werd gedaan.
·
Met andere woorden: dit mag niet gebeuren in het kader van het revisionisme en het in twijfel trekken van de holocaust, en evenmin in bewoordingen zoals gedaan in de passages die door de eerste rechter werden geciteerd onder alinea i.
Anders gezegd:
"Ouod licet Jovi, non licet bovi!" Joden mogen Irvings reputatie door het slijk halen, vrachten leugens uitstorten over het Duitse volk en de revisionisten die het voor ernstige geschiedschrijving opnemen, maar deze mogen niet raken aan strijdvragen of personen, die (door wie?) tot een "symboolfunctie" werden gepromoveerd.
[email protected]